Het geven van de Geest wordt soms in het Nieuwe Testament een "gave" genoemd: (Hand. 2: 38; 10: 45; 11: 17) Het Griekse woord "dorea" voor "gave" is niet het woord, dat in vele andere plaatsen gebruikt wordt met betrekking op de wonderbaarlijke gaven, die gelovigen van de Heilige Geest ontvingen. De uitdrukking "de gave (DOREA) van de Geest" schijnt de Heilige Geest zelf aan te duiden als een gave van God, terwijl "pneumatikos charismata" heeft te maken met gaven, die door de Geest in de gemeente uitgedeeld werden (zie: 1Kor. 12: 8) Soms, maar niet altijd waren die gaven wonderbaarlijk. In dit deel van onze studie willen wij de wonderbaarlijke gaven behandelen.
Zoals wij al gezien hebben, gingen wonderbaarlijke krachten gepaard met de doop van de Heilige Geest.
Wij hebben ook al gezien, dat de apostelen in staat waren de wonderbaarlijke krachten van de Heilige Geest mede te delen door handoplegging.
De volgende teksten vertellen ons over de genadegaven van de Geest:
(Rom. 12: 6; 1 Kor. 12: 13, 14; 1 Tim. 4:1 4; 2 Tim. 1: 6; 1 Petr. 1: 10)
De wonderbaarlijke gaven waren tijdelijk van aard. Hun doel was tijdelijk, de middelen waardoor zij medegedeeld werden waren tijde-lijk en de Bijbel leert duidelijk, dat zij tijdelijk van aard waren.
In 1 Kor. 13 en Ef. 4 wordt dit geopenbaard en duidelijk gemaakt met de vergelijking tussen de gemeente en een mens. Wij zien de ge-meente eerst als kind en daarna als volwassen gemeente. Als kind had zij de wonderbaarlijke gaven; als volwassen gemeente had zij die niet meer nodig. Laten wij de woorden van Paulus in deze teksten nagaan!
In 1 Kor. 12 beschrijft Paulus de wonderbaarlijke gaven: "met wijsheid te spreken - met kennis te spreken - geloof - genezingen - een werking van krachten - profetie - onderscheiden van geesten - allerlei tongen - vertolking van tongen" (vers 8- 10) "apostelen, profeten, leraars, krachten - gaven van genezing - bekwaamheid om te helpen - om te besturen - en verscheidenheid van tongen" (vers 28) Paulus sluit hoofdstuk 12 met de woorden: "En ik wijs u een weg, die nog veel verder omhoog voert" (vers 31)
In hoofdstuk 13 beschrijft hij deze betere weg, de weg van liefde. De weg van de liefde wordt beschreven als de weg, die zou blijven, terwijl de wonderbaarlijke gaven slechts tijdelijk zouden zijn. "De liefde vergaat nimmermeer; maar profetieën, zij zullen afgedaan hebben; tongen, zij zullen verstommen; kennis, zij zal afgedaan hebben." De tijdelijke natuur van deze gaven moet in deze woorden voor iedere eerlijke lezer duidelijk te zien zijn! "Want onvolkomen is ons kennen en onvolkomen ons profeteren." (vers 9) Het woord "onvolkomen" is de vertaling van de Griekse woorden "ek nerous" en betekent ten dele" en staat tegenover "het volmaakte", in vers 10 en "ten volle" in vers 12 Hoewel de christenen toen door de gaven, die slechts ten dele waren, aan de kennis van God kwamen, zou "het volmaakte" hen in staat stellen om de waarheid in het geheel te zien. De gaven konden vergeleken worden met de stukken van een legpuzzel, iedere stuk is noodzakelijk om een geheel te vormen. De gaven waren onvolkomen, niet compleet, ten dele!
Vers 10 "Doch, als het volmaakte komt, zal het onvolkomene afgedaan hebben". Het woord "volmaakte" is de vert. van het Griekse woord TELEIOS en betekent compleet, voleindigd, volkomen. Volgens de Griekse woordenboeken Thayer, Arndt-Gingrich e.a. heeft dit woord te maken met iets wat zijn einddoel bereikt heeft, dat vol-wassen of compleet is geworden. Deze definities komen overeen met de inhoud van dit hoofdstuk. Wonderbaarlijke gaven waren niet compleet, maar het volmaakte zou komen en dan zouden die gaven ophouden.
Wat is "het volmaakte"? Sommigen zeggen "Christus", "de volmaakte toestand bij de wederkomst van Christus", "de hemel". Geen van deze antwoorden kan juist zijn. Men vindt het woord TELEIOS in de volgende passages:
1) Mat. 5: 48 "Gij dan zult volmaakt zijn, gelijk uw hemelse Vader volmaakt is"
2) Mat. 19: 21 "Indien gij (de rijke jongeling) volmaakt wilt zijn ...
3) 1 Kor. 2: 6 "Toch spreken wij wijsheid bij hen, die daarvoor rijp zijn"
4) 1 Kor. 14: 20 "Wordt in het verstand volwassenen"
5) Ef. 4: 13 "de mannelijke rijpheid"
6) Fill. 3: 15 "allen, die volmaakt zijn"
7) Kol. 4: 12 "dat gij moogt staan, volmaakt en verzekerd"
8) Hebr. 5: 14 "vaste spijs is voor de volwassenen"
9) Jak. 1: 25 "de volmaakte wet, die der vrijheid"
In elk geval heeft het woord TELEIOS te maken met een volmaaktheid, of volwassenheid, die nu te bereiken is. Wij kunnen compleet of volwassen worden. "Het volmaakte" in 1 Kor. 13 heeft met iets te maken dat compleet zou zijn in tegenstelling met de wonderbaarlijke gaven, die ten dele waren.
Toen Paulus de brief aan de Korintiërs schreef was de openbaring van Gods wil aan de mens niet compleet, er zou nog meer komen. Het woord, de Bijbel was niet compleet. Het woord kwam toen ten dele door tongen, profetieën, enz. Christenen konden geen volledig Nieuw Testament in hun bezit krijgen, want het Nieuwe Testament was er niet in complete vorm. Daarom moesten zij iets hebben, die hen voorlopig zou kunnen dienen, totdat "het volmaakte" zou gekomen zijn. Daarna zouden de gaven, die ten dele waren, afgedaan hebben. Hun doel zou dan bereikt zijn. Het onvolkomene zou plaats maken voor het volkomene.
In vers 11 illustreert Paulus zijn verklaring met een vergelijking: "Toen ik een kind was, sprak ik als een kind, overlegde ik als een kind. Nu ik een man ben geworden, heb ik afgelegd wat kinderlijk was." Evenzo moeten de onvolkomen wonderbaarlijke gaven ook afgelegd worden. De gemeente zou ook 2 perioden meemaken, die te vergelijken zijn met het leven van een mens als kind en als volwassen. Wanneer de bijbel compleet zou worden, zouden de dingen, die bij de kinderjaren van de gemeente toebehoorde gewoon ophouden.
In vers 12 schrijft hij over kennis en maakt daar ook de vergelijking tussen die twee perioden in de geschiedenis van Gods gemeente. Toen hadden zij de volmaakte kennis niet, want zij hadden die alleen in delen, maar wanneer "het volmaakte" zou gekomen zijn, zouden zij de volmaakte kennis in hun bezit hebben. Ook Jacobus vergelijkt het woord van God met een spiegel. (Zie Jac. 1: 21- 25)
Vers 13 sluit dit gedeelte van het onderwerp af met de volgende woorden: "Zo blijven dan: Geloof, hoop en liefde."
De periode, die Paulus beschrijft is een periode in de geschiedenis van de gemeente waarin geloof, hoop en liefde nog steeds aanwezig zouden zijn, wanneer de wonderbaarlijke gaven afgedaan zouden zijn, nadat "het volmaakt" zou zijn gekomen.
"Het volmaakte" kan geen betrekking hebben op Christus en zijn komst, want in het Grieks heeft het woord met iets onzijdigs te maken. Als Paulus Jezus zou hebben bedoelt zou hij "de Volmaakte" hebben gezegd. Het kan niet de hemel zijn, want in de hemel zal er geen geloof en hoop meer zijn; wij zullen de werkelijkheid meemaken. Geloof en hoop hebben met tijd te maken en niet met de eeuwigheid in de hemel.
De interpretatie, die ik hier naar voren gebracht heb, is de enige, die overeenkomt met de totale inhoud van de tekst, met de grammatica en met alle andere teksten, die over het onderwerp handelen. Dezelfde feiten komen in Efeziërs 4 naar voren.
De eerste 6 verzen van dit hoofdstuk beschrijven de eenheid des Geestes en vermanen ons die op een waardige manier te behouden.
Vers 7 spreekt over de afzonderlijke, persoonlijke genade (gave), die ontvangen wordt naar de "mate", die Christus geeft.
De Here Jezus is uit de hemel nedergedaald en daarna weer opgeva-ren, "om alles tot volheid te brengen" (vers 10) Hoe brengt Hij alles tot VOLHEID? Door wonderbaarlijke gaven te schenken aan apos-telen, profeten, evangelisten, herders en leraars, teneinde "de heiligen toe te rusten tot dienstbetoon, tot opbouw van het lichaam van Christus, totdat wij allen de eenheid des geloofs en der volle kennis van de Zoon Gods bereikt hebben, de mannelijke rijpheid, de maat van de wasdom der volheid van Christus" (verzen 11, 12, 13)
Deze gaven hadden zowel een negatief als een positief doel: "Dan zijn wij niet meer onmondig, op en neder, heen en weder geslingerd onder invloed van allerlei wind van leer, door het valse spel der men-sen, in hun sluwheid, 'die tot dwaling verleidt, maar dan groeien wij, ons aan de waarheid houdende, in liefde in elk opzicht naar Hem toe, die het hoofd is. Christus" (verzen 14, 15; zie ook vers 16)
Apostelen, evangelisten, leraars, e.d. werden door de wonderbaar- kracht van de Heilige Geest te verrichten. Dat werk bestond in elk geval uit het brengen van het woord. Zij zouden de gemeente bren-gen tot de volheid en de mannelijke rijpheid in Christus. Ziet u de overeenkomst van deze passage met 1 Cor. 13? Alle twee teksten bewijzen de tijdelijke natuur van de gaven, hoewel zij enigszins verschillende gaven behandelen. Alle twee teksten spreken over de twee perioden in het bestaan van de gemeente, eindigende met volwassenheid of "mannelijke rijpheid".
Ziet u de door het brengen van het woord wordt de volmaakte "eenheid des Geestes" (Ef. 4: 3- 6) geopenbaard en de "volle kennis van de Zoon Gods bereikt". Daardoor bereiken wij de "wasdom der volheid van Christus" en daardoor zijn wij in staat gesteld om niet meer "heen en weder geslingerd" te zijn "onder invloed van allerlei wind van leer". Door het woord kunnen wij groeien als wij de waar-heid maar in liefde vasthouden,
Hoewel wij geen apostelen meer nodig hebben, hebben wij wei evangelisten, leraars en herders nodig. Het verschil ligt In het feit, dat wonderbaarlijke gaven toen noodzakelijk waren die taken te kunnen vervullen, terwijl wij nu het Nieuwe Testament hebben, waardoor de eenheid, de volheid van kennis en de mannelijke rijpheid van de gemeente bereikt zijn. Wij behoeven niet meer als kinderen heen en weer geslingerd te worden door iedere wind van leer. In liefde kunnen de waarheid vasthouden.
Deze tekst maakt het ook duidelijk, dat de wonderbaarlijke gaven tijdelijk waren en hun doel bereikt hebben.
ALS HERHALING LATEN WIJ DIT SCHEMATISCH BEKIJKEN
DE GEMEENTE TOEN: | DE GEMEENTE NU: | |
KIND | VOLWASSEN | |
1) Levende apostelen | 1) Geen levende apostelen | |
De leer der apostelen | De leer der apostelen | |
2) Geïnspireerde mensen | 2) Geen geïnspireerde mensen | |
Het geïnspireerde woord | Het geïnspireerde woord | |
3) De vestigende wonderen | 3) Geen bevestigende wonderen | |
Het bevestigde woord | Het bevestigde woord | |
4) N.T. niet compleet | 4) Nieuwe-Testament Compleet | |
“Ten dele" “Onvolkomen" | Wat ten dele was is verdwenen | |
5) Wat ten dele was....TIJDELIJK | 5) Het volmaakte is... BLIJVEND. |